zaterdag 5 mei 2012

Tien jaar na Fortuyn


Dat het alweer tien jaar geleden is.....

Ik denk niet dat hij zich bewust was van mijn aanwezigheid in de raadzaal. Ik was deel van dat vreselijke PvdA-blok. “Zo'n rooie heks”, dacht ie vast.
Ik zag z’n blauwe ogen aan de andere kant van de zaal. De camera's die voortdurend om hem heen zweefden. De cameraklikken toen hij de eed uitsprak. Die aandoenlijke scene met het zilveren bordje. Dat hij geen idee had wat ie daarmee moest toen hij achter het spreekgestoelte een motie indiende.

En dat door zijn aanhangers voortdurend herhaalde 'ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg'. Ja, en dan? Vroeg ik mezelf steeds af. Maar het klimaat was zo dat ik dat maar niet hardop zei. Wij van de PvdA moesten ons vooral oefenen in nederigheid. Wij hadden er een zooitje van gemaakt en zij zouden eens even laten zien hoe het moest. In de politiek krijg je alles terug. Jarenlange arrogantie met een absolute meerderheid moest worden terugbetaald.

En toen kwam ik op 6 mei thuis en riepen de kinderen me tegemoet dat meneer Fortuyn was vermoord. Met mijn jas nog aan ging ik voor de tv zitten. Dat ene been zo hulpeloos onder zich zal ik nooit vergeten. Naar het stadhuis was het enige dat ik kon bedenken. Om 7 uur bleek de hele fractie aanwezig. Net als alle andere fracties. Wat nu? Het was Hans Kombrink die het sterkst het gevoel had te moeten handelen. Hij ging naar de fractie van Leefbaar Rotterdam om hen te condoleren. Wit weggetrokken kwam hij terug. Hij was de fractiekamer uitgeschopt. Jij bent de schuldige hadden ze hem toegeroepen.

We maakten een persbericht en volgden het nieuws. Vlak daarna wist de burgemeester de fractie van Leefbaar Rotterdam tot rust te brengen door met hen te bidden.
De sfeer in het stadhuis was zoals ik me voorstel dat je je voelt in het oog van de orkaan. Ik herinner me Pastors die boven op de omloop leunde op de balustrade en volkomen verbijsterd leek. We hadden elkaar nooit gesproken maar ik voelde goed dat Pim Fortuyn veel voor hem betekende.

Later op de avond werden tafeltjes neergezet waar mensen konden condoleren. Niet alleen de burgemeester, maar ook de bodes van het stadhuis vonden het belangrijk dat het stadhuis open bleef zo lang als nodig was. De hele nacht door kwamen mensen hun handtekening zetten. Half Rotterdam leek uit te lopen. De dagen daarna ging dat nog door en de muur van het stadhuis, onder de kamer van de burgemeester, werd bedolven onder knuffels, gedichten en bloemen. Ik heb er uren gestaan. Ik herinner me een man die met betraand gezicht zei dat dit nog veel erger was dan de dood van zijn vader. Alsof alle hoop in Fortuyn was samengebald en er nu niets meer over was.

De stille tocht. Als PvdA bleven we maar een beetje aan de zijlijn want als ze je herkenden kreeg je alle gif en boosheid over je heen. Toch vonden we dat we mee moesten lopen. Hij was immers ook onze collega in de raad en deze moord was toch ook een aanslag op alle politici?

En toen kwamen de dagen dat hij lag opgebaard in de bisschopskerk. Die grote witte kist, aan de bovenkant open. Het diepe verdriet van al die mensen die erlangs liepen.
Ik woonde aan de Heemraadssingel, precies tussen zijn huis aan het G.W. Burgerplein en de Bisschopskerk

In de kerk was een ruimte gereserveerd voor raadsleden. Voor de kerk stond een schreeuwende menigte. Op het bordes stond ik naast de fractievoorzitter van Groen Links. Op dat moment werden ook wij mikpunt van de menigte.
Binnen was het een wonderlijke sfeer. Sommigen, Kok, Rosenmuller kwamen via de achterdeur omdat zij gevaar zouden lopen via de voordeur.

Op mijn netvlies staat nog dat beeld van Wim Kok. Midden op de voorste rij. Buiten spreekkoren: “Wim Kok dood”. En elke keer zag ik hem in elkaar krimpen. Spreken mocht hij niet. Dat was voorbehouden aan de bisschop, de familie. Ik denk dat hij het zelf ook als een vernedering heeft ervaren maar het doorstond omdat hij het als zijn morele plicht voelde en omdat het onderdeel was van het ritueel waar hij deel van uitmaakte

Ik werd in die kerk maar door één gedachte beheerst; wat moet Fortuyn eenzaam zijn geweest. Bij de dood van publieke fuguren zie je soms een glimp van hoe die mens werkelijk was. Een kind, een broer, een vriend deelt herinneringen die even in het publieke domein worden gebracht en je ontroeren.
Niets van dit alles in de dienst voor Fortuyn. Althans, ik hoorde niets van dat alles. Onder elke zin, elk woord zag ik slechts de man die minister-president had moeten worden volgens zichzelf en anderen. En de zittende minister-president kromp bij elk schreeuw die de kerk inkwam, verder ineen.

Daarna ging de kist per auto naar Velsen. En overal rijen mensen. Mensen klapten als de auto met de lijkkist voorbijkwam. Een nieuw ritueel was geboren.

De eerste raadsvergadering na de moord, werden bloemen voor zijn lege raadszetel gezet en er kwam een plaatje met zijn naam. In een bijzondere raadsvergadering werd hij herdacht onder andere door onze fractievoorzitter Bert Cremers. Later zei Bert dat het het moeilijkste was wat hij ooit had gedaan. Hij deed het fantastisch en ook Sörensen had tranen in zijn ogen.

Ik herinner me ook die taxichauffeur in de nacht na de landelijke verkiezingen. Grieks van afkomst en tegen islamitische immigratie. Tot drie uur die nacht stonden we voor mijn huis. De motor draaiende maar de meter gelukkig uit. Jullie van de PvdA hebben hem vermoord. Ik vroeg door en probeerde erachter te komen waarom de man zo boos op ons was. De Marokkanen, de verloedering het niet gehoord worden, de taxi oorlog alles kwam langs. En toen ik hem vroeg waarom hij dacht dat Fortuyn het wel allemaal anders zou doen was het antwoord: “Iemand die hoogleraar is, een butler heeft, iemand die zo geleerd is en dan voor mij opkomt. Dat raakte me zeer. IZo’n deftig iemand die voor mij opkomt.
k vroeg door en toen kwam er een lange uiteenzetting over numerologie. Ik kan het zoveel jaren later niet meer herhalen maar het ging over 33, de leeftijd van Jezus, de dag van de moord en al die cijfers klopten met elkaar en voor de taxichauffeur was het allemaal het bewijs dat Fortuyn hem uit de ellende zou verlossen.

Een paar jaar geleden riep iemand op de markt mijn naam. “Dag mevrouw Kriens, ik ben die taxichauffeur van jaren geleden met Fortuyn, weet u nog?” Ik antwoordde dat ik het me nog goed herinnerde. “Ik ben u blijven volgen mevrouw Kriens”, en hij vertelde mij eerlijk hoe hij vond dat ik het deed. Op de een of andere manier raakte mij dat net zozeer als alles wat ik de afgelopen jaren aan positieve en negatieve feed back heb gekregen.

De erfgenamen van Pim in parlement en regering maakten er een zooitje van maar dat gold niet voor zijn erfgenamen hier in Rotterdam. Soms konden ze profiteren van wat eerder in gang was gezet. Maar ze maakten wel degelijk doorbraken. Het interessante is dat ze daarmee in feite weer lieten zien dat de samenleving wel degelijk maakbaar kan zijn en dat politiek over willen gaat en niet over de kunst van het haalbare.

Wat ik nooit heb begrepen is dat de reactie van sommige partijen op de Fortuyn revolte was dat we 'de wijken in' moesten en opnieuw moesten leren luisteren. Fortuyn luisterde niet, want hij was niet van het ‘u vraagt wij draaien’. Hij ging vóór en juist dat maakte hem de gedroomde, zo u wilt messianistische leider. Misschien is een deel van de politieke fragmentatie en verwarring sinds Fortuyn wel gelegen in het misverstand dat Fortuyn de kloof tussen politiek en volk overbrugde door alleen maar te luisteren. Hij verhaalde en verleidde met een gedachtegoed dat hij in lange jaren had opgebouwd



Geen opmerkingen:

Een reactie posten