Dat
het alweer tien jaar geleden is.....
Ik
denk niet dat hij zich bewust was van mijn aanwezigheid in de raadzaal. Ik was
deel van dat vreselijke PvdA-blok. “Zo'n rooie heks”, dacht ie vast.
Ik
zag z’n blauwe ogen aan de andere kant van de zaal. De camera's die voortdurend
om hem heen zweefden. De cameraklikken toen hij de eed uitsprak. Die
aandoenlijke scene met het zilveren bordje. Dat hij geen idee had wat ie
daarmee moest toen hij achter het spreekgestoelte een motie indiende.
En
dat door zijn aanhangers voortdurend herhaalde 'ik zeg wat ik denk en ik doe
wat ik zeg'. Ja, en dan? Vroeg ik mezelf steeds af. Maar het klimaat was zo dat
ik dat maar niet hardop zei. Wij van de PvdA moesten ons vooral oefenen in
nederigheid. Wij hadden er een zooitje van gemaakt en zij zouden eens even
laten zien hoe het moest. In de politiek krijg je alles terug. Jarenlange
arrogantie met een absolute meerderheid moest worden terugbetaald.
En
toen kwam ik op 6 mei thuis en riepen de kinderen me tegemoet dat meneer
Fortuyn was vermoord. Met mijn jas nog aan ging ik voor de tv zitten. Dat ene
been zo hulpeloos onder zich zal ik nooit vergeten. Naar het stadhuis was het
enige dat ik kon bedenken. Om 7 uur bleek de hele fractie aanwezig. Net als
alle andere fracties. Wat nu? Het was Hans Kombrink die het sterkst het gevoel
had te moeten handelen. Hij ging naar de fractie van Leefbaar Rotterdam om hen
te condoleren. Wit weggetrokken kwam hij terug. Hij was de fractiekamer
uitgeschopt. Jij bent de schuldige hadden ze hem toegeroepen.
We
maakten een persbericht en volgden het nieuws. Vlak daarna wist de burgemeester
de fractie van Leefbaar Rotterdam tot rust te brengen door met hen te bidden.
De
sfeer in het stadhuis was zoals ik me voorstel dat je je voelt in het oog van
de orkaan. Ik herinner me Pastors die boven op de omloop leunde op de
balustrade en volkomen verbijsterd leek. We hadden elkaar nooit gesproken maar
ik voelde goed dat Pim Fortuyn veel voor hem betekende.
Later
op de avond werden tafeltjes neergezet waar mensen konden condoleren. Niet
alleen de burgemeester, maar ook de bodes van het stadhuis vonden het
belangrijk dat het stadhuis open bleef zo lang als nodig was. De hele nacht
door kwamen mensen hun handtekening zetten. Half Rotterdam leek uit te lopen.
De dagen daarna ging dat nog door en de muur van het stadhuis, onder de kamer
van de burgemeester, werd bedolven onder knuffels, gedichten en bloemen. Ik heb
er uren gestaan. Ik herinner me een man die met betraand gezicht zei dat dit
nog veel erger was dan de dood van zijn vader. Alsof alle hoop in Fortuyn was
samengebald en er nu niets meer over was.
De
stille tocht. Als PvdA bleven we maar een beetje aan de zijlijn want als ze je
herkenden kreeg je alle gif en boosheid over je heen. Toch vonden we dat we mee
moesten lopen. Hij was immers ook onze collega in de raad en deze moord was
toch ook een aanslag op alle politici?
En
toen kwamen de dagen dat hij lag opgebaard in de bisschopskerk. Die grote witte
kist, aan de bovenkant open. Het diepe verdriet van al die mensen die erlangs
liepen.
Ik
woonde aan de Heemraadssingel, precies tussen zijn huis aan het G.W. Burgerplein
en de Bisschopskerk
In
de kerk was een ruimte gereserveerd voor raadsleden. Voor de kerk stond een
schreeuwende menigte. Op het bordes stond ik naast de fractievoorzitter van Groen
Links. Op dat moment werden ook wij mikpunt van de menigte.
Binnen
was het een wonderlijke sfeer. Sommigen, Kok, Rosenmuller kwamen via de
achterdeur omdat zij gevaar zouden lopen via de voordeur.
Op
mijn netvlies staat nog dat beeld van Wim Kok. Midden op de voorste rij. Buiten
spreekkoren: “Wim Kok dood”. En elke keer zag ik hem in elkaar krimpen. Spreken
mocht hij niet. Dat was voorbehouden aan de bisschop, de familie. Ik denk dat
hij het zelf ook als een vernedering heeft ervaren maar het doorstond omdat hij
het als zijn morele plicht voelde en omdat het onderdeel was van het ritueel
waar hij deel van uitmaakte
Ik
werd in die kerk maar door één gedachte beheerst; wat moet Fortuyn eenzaam zijn
geweest. Bij de dood van publieke fuguren zie je soms een glimp van hoe die
mens werkelijk was. Een kind, een broer, een vriend deelt herinneringen die
even in het publieke domein worden gebracht en je ontroeren.
Niets
van dit alles in de dienst voor Fortuyn. Althans, ik hoorde niets van dat
alles. Onder elke zin, elk woord zag ik slechts de man die minister-president
had moeten worden volgens zichzelf en anderen. En de zittende minister-president
kromp bij elk schreeuw die de kerk inkwam, verder ineen.
Daarna
ging de kist per auto naar Velsen. En overal rijen mensen. Mensen klapten als
de auto met de lijkkist voorbijkwam. Een nieuw ritueel was geboren.
De
eerste raadsvergadering na de moord, werden bloemen voor zijn lege raadszetel
gezet en er kwam een plaatje met zijn naam. In een bijzondere raadsvergadering
werd hij herdacht onder andere door onze fractievoorzitter Bert Cremers. Later
zei Bert dat het het moeilijkste was wat hij ooit had gedaan. Hij deed het
fantastisch en ook Sörensen had tranen in zijn ogen.
Ik
herinner me ook die taxichauffeur in de nacht na de landelijke verkiezingen.
Grieks van afkomst en tegen islamitische immigratie. Tot drie uur die nacht
stonden we voor mijn huis. De motor draaiende maar de meter gelukkig uit.
Jullie van de PvdA hebben hem vermoord. Ik vroeg door en probeerde erachter te
komen waarom de man zo boos op ons was. De Marokkanen, de verloedering het niet
gehoord worden, de taxi oorlog alles kwam langs. En toen ik hem vroeg waarom
hij dacht dat Fortuyn het wel allemaal anders zou doen was het antwoord: “Iemand
die hoogleraar is, een butler heeft, iemand die zo geleerd is en dan voor mij opkomt. Dat raakte me zeer. IZo’n
deftig iemand die voor mij opkomt.
k
vroeg door en toen kwam er een lange uiteenzetting over numerologie. Ik kan het
zoveel jaren later niet meer herhalen maar het ging over 33, de leeftijd van
Jezus, de dag van de moord en al die cijfers klopten met elkaar en voor de
taxichauffeur was het allemaal het bewijs dat Fortuyn hem uit de ellende zou
verlossen.
Een
paar jaar geleden riep iemand op de markt mijn naam. “Dag mevrouw Kriens, ik
ben die taxichauffeur van jaren geleden met Fortuyn, weet u nog?” Ik antwoordde
dat ik het me nog goed herinnerde. “Ik ben u blijven volgen mevrouw Kriens”, en
hij vertelde mij eerlijk hoe hij vond dat ik het deed. Op de een of andere
manier raakte mij dat net zozeer als alles wat ik de afgelopen jaren aan
positieve en negatieve feed back heb gekregen.
De
erfgenamen van Pim in parlement en regering maakten er een zooitje van maar dat
gold niet voor zijn erfgenamen hier in Rotterdam. Soms konden ze profiteren van
wat eerder in gang was gezet. Maar ze maakten wel degelijk doorbraken. Het
interessante is dat ze daarmee in feite weer lieten zien dat de samenleving wel
degelijk maakbaar kan zijn en dat politiek over willen gaat en niet over de
kunst van het haalbare.
Wat
ik nooit heb begrepen is dat de reactie van sommige partijen op de Fortuyn
revolte was dat we 'de wijken in' moesten en opnieuw moesten leren luisteren.
Fortuyn luisterde niet, want hij was niet van het ‘u vraagt wij draaien’. Hij
ging vóór en juist dat maakte hem de gedroomde, zo u wilt messianistische
leider. Misschien is een deel van de politieke fragmentatie en verwarring sinds
Fortuyn wel gelegen in het misverstand dat Fortuyn de kloof tussen politiek en
volk overbrugde door alleen maar te luisteren. Hij verhaalde en verleidde met
een gedachtegoed dat hij in lange jaren had opgebouwd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten